Geschiedenis

mooi-en-geheimzinnig-moerassig-bos-103890380.jpg

Het Westerwoud

De geschiedenis van Landgoed Geerestein gaat terug tot de 14de eeuw.

Het westelijke deel van de Gelderse vallei, waar Geerestein zich bevindt, viel toen onder het bisdom van Utrecht (het Sticht). Het gebied rondom Geerestein heette vroeger het Westerwoud. Het was oorspronkelijk een zeer bebost, moerassig en dun bevolkt gebied. Vanaf 1240 werden grote delen van het Westerwoud door het graven van sloten en het opwerpen van dijken ontwaterd en in leen uitgegeven door de bisschop van Utrecht.

26524000-02e3-efb9-228a-49dcada91513.jpg

Van Zuylen van Nijevelt (1394-1636)

Het oudste gegeven van Geerestein dateert uit 1394 toen de bischop van Utrecht de zogeheten Coelenershoeve en een hoeve vernoemd naar Gerlof de Valkenaar aan Jacob van Zuylen van Nijevelt beleende. Jacob was maarschalk van Eemland. Hij was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de bouw van het kasteel (rondom 1400).

Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten waren zijn nakomelingen Gerrit, Jan en Steven aanvoerders van de Hoeken en tegenstanders van de bisschop van Utrecht, David van Bourgondië. In 1482 belegerde de bisschop het kasteel, welke door verraad werd ingenomen en verwoest. Na het overlijden van de bischop kregen ze Geerestein weer in het bezit en het kasteel werd herbouwd op de oude fundamenten.

In 1536 werd Geerestein een zelfstandige Ridderhofstad (een kasteel op grond waarvan men tot de ridderschap van Utrecht kon toetreden). Later, in 1614 werd Geerestein erkent als een afzonderlijk ambachtsheerlijkheid omdat de eigenaar, Arnt van Zuylen van Nijevelt, tijdens de 80-jarige oorlog de Staatse zijde had gekozen. Geerestein bestond toen uit de oorspronkelijke middeleeuwse kavel met toevoeging van Zuiderbroek en telde 41 huishoudens met 170 inwoners.

utr_geerestein_voorzijde_door_r_roghman_as.jpg

Van Lynden (1636-1733)

In 1636 werd Geerestein overgedragen aan het Gelderse geslacht van Lynden omdat de laatste opvolger, Arend van Zuylen van Nijevelt, geen kinderen naliet. Geerestein werd geërfd door Arend’s achternicht Theodora van der Vecht die getrouwd was met Jasper van Lynden, heer van Sinderen, Mijnden en Loosdrecht.

Het kasteel werd rondom 1640 in opdracht van Jaspar, verbouwd en uitgebreid door invulling van de binnenplaats.

Toen Jaspar in 1679 overleed, liet hij Geerestein over aan zijn kleinzoon Steven van Lynden. Gedurende zijn leven zou Steven zich intensief bezig houden met het beheer van het kasteel en landgoed.

33fc3d9a-2db1-45d8-89a9-d490adc800e9.jpg

Van Rechteren (1733-1834)

Toen Steven van Lynden in 1709 zonder opvolgers stierf werd Geerestein in 1733 verkocht aan zijn weduwe, Anna Maria de Marez, die inmiddels hertrouwd was met Gerard Maximiliaan Pijnssen van der Aa, heer van Deyl. Hun dochter, Margaretha Maria trouwde met Jacob Hendrik graaf van Rechteren, heer van Westerveld.

Het kasteel en de omliggende bijgebouwen, tuin en toeganshek werden rondom 1745 flink verbouwt in het Franse Lodewijk XIV stijl en het ‘grand canal’ werd door het bos achter het kasteel aangelegd.

In 1754 kocht Jacob Hendrik de ambachtsheerlijkheid Woudenberg erbij. Hij mocht zich nu heer van Westerveld, Geerestein en Woudenberg noemen en kreeg daarmee zitting in de staten van Utrecht. Maar met de komst van de Fransen in 1796 werden de rechten verbonden aan de heerlijkheden Geerestein en Woudenberg afgeschaft en in 1812 verloor Geerestein haar zelfstandige rechtspositie en het landgoed werd aan Woudenberg toegevoegd.

HDHooft.jpeg

Hooft (1834 - heden)

In 1834 besloot nakomeling Jacob Hendrik graaf van Rechteren Geerestein te verkopen aan Jonkheer Hendrik Daniel Hooft, telg van een Amsterdamse patriciërsfamilie.

Hendrik moderniseerde huize Geerestein, liet een landschapspark rondom het kasteel aanleggen en bouwde meerdere boerderijen op het landgoed waaronder Klein Geerestein, Heiligerlee en Hoeve Griftpark. Hij kocht ook omliggend land erbij (inclusief het nabijgelegen kasteel en heerlijkheid Groenewoude) en breidde Geerestein daarmee uit tot ongeveer 500 hectare. Hendrik bleef echter in Amsterdam wonen en Geerestein werd gebruikt als zomerverblijf.

Na diens dood werd het landgoed geërfd door zijn zeven kinderen. Drie van zijn ongehuwde dochters: Wilhelmina, Susanna Cornelia en Susanna Jacoba namen Geerestein over. De drie freules hebben de rest van hun leven op kasteel Geerestein gewoond. Toen de laatste in 1918 stierf, werd Geerestein geërfd door hun neef, Jonkheer Gustaaf Willem Joan Hooft.

Het landgoed is nog steeds in eigendom van deze tak van de familie Hooft maar het kasteel en de boerderijen het Griftpark en de Veldakker werden in 1980 verkocht.